Een hooggeplaatste officier van het Belgisch leger verklaarde vorige week dat de evacuatie van meer dan duizend mensen uit Afghanistan een ‘goed gevoel’ gaf. Daarmee ligt de focus op wat wij hier en nu doen. Maar het echte werk begint pas. In dit artikel tracht ik vooruit te blikken en na te gaan wat er te doen staat. Opvang ter plaatse en een meer internationale aanpak (UNHCR) zijn nodig.
Er is dezer dagen in de media (sociale en andere) heel wat te doen rond vluchtelingen uit Afghanistan. Het draait daarbij vooral rond de vraag wie wij op dit ogenblik naar ons land overbrengen. Er zijn dringende en goede redenen bepaalde mensen (‘fixers’, ‘medewerkers’ en familie) te laten overkomen. Ten aanzien van sommige mensen hebben we een ethische en politieke verplichting. Maar onze blik moet ook verder reiken dan dat. Een foto van één huppelend meisje op een Belgische luchthaven geeft ons een goed gevoel, maar mag de aandacht niet afleiden van de duizenden die in Afghanistan achterblijven. Ik zie geen aandacht voor de vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties, de zogenaamde UNHCR (United Nations High Commissionar for Refugees). Uiteindelijk is de zorg voor vluchtelingen een internationale verantwoordelijkheid en begint veel bij deze vluchtelingenorganisatie. Ter plekke zorgt zij voor bed, bad en brood, maar ook voor de verdere opvang en verzorging van vluchtelingen in zogenaamde kampen in Afghanistan zelf en in de buurlanden. Kinderen moeten in die kampen onderwijs krijgen en volwassenen opleiding en werk. Er zijn goede redenen om te pleiten voor een optimale en maximale opvang van vluchtelingen ter plaatse en in de buurlanden. Dit is alvast de stelling van de Oxford professoren Paul Collier en Alexander Betts in hun in 2017 verschenen boek ‘Refuge, Rethinking Refugee Policy in a changing World’. In dat boek nemen Collier en Betts het wereldwijde vluchtelingenbeleid op de korrel. Ze zoemen daarbij in op het leven in de vluchtelingenkampen en formuleren interessante, vooral economische adviezen om die kampen om te vormen tot wat zij ‘florissante economische zones’ noemen. De Westerse landen (eigenlijk alle landen, maar ik maak mij wat dat laatste betreft weinig illusies) moeten de uitbouw van die kampen gul ondersteunen door hulp aan de UNHCR en de buurlanden (Iran, Pakistan, Turkmenistan, …). Vanuit die kampen kan de internationale gemeenschap dan na verloop van tijd en door bemiddeling van de UNHCR verder beslissen wie voor eventuele hervestiging naar derde landen in aanmerking komt. Op dat moment kan onze gastvrijheid beginnen spelen.
Maar de UNHCR wordt veronachtzaamd. De financiering van de UNHCR is niet structureel. Wanneer zich ergens een crisis voordoet moet zij op zoek gaan naar sponsors. Meestal vindt zij die wel wanneer de vluchtelingencrisis in de aandacht komt en emoties opwekt, maar de middelen slinken snel naarmate de crisis voortduurt en uit de aandacht verdwijnt. De grootste donoren van de UNHCR zijn overigens de Scandinavische landen. In 2019 schonken Denemarken, Zweden, Noorwegen respectievelijk 16, 15 en 14 dollar per burger. Ter vergelijking: de VS en Australië schonken respectievelijk 5 en 2 dollar per burger. Duitsland, België en Frankrijk respectievelijk 3, 2 en 1 dollar. De dotaties komen vooral van de overheden in de verschillende landen. Particulieren kunnen ook bijdragen maar die bijdragen zijn doorgaans zeer gering.
Ik mis bij onze opiniemakers en politici de focus op de internationale dimensie van de problematiek en op de UNHCR. Men kan veel doen voor de enkelingen die men naar het eigen land haalt, maar dat zijn hoe dan ook altijd maar weinig mensen vergeleken met het totale aantal die hulp nodig hebben en ter plekke blijven. Men schijnt ook niet te beseffen dat elke euro die wij hier te lande uitgeven het meervoudige opbrengt (5 à 10 keer meer) wanneer die gespendeerd wordt aan opvang, begeleiding en empowerment van vluchtelingen in de regio van oorsprong. Nog eens, het is goed en noodzakelijk mensen te laten overkomen, maar gevolgen-ethisch bekeken is een goed uitgebouwde opvang in de onmiddellijke regio een even grote noodzaak. Een eigen ethisch welbevinden dat gepaard gaat met het overbrengen van mensen is meegenomen, op termijn telt echter het grootst mogelijke goed realiseren voor het grootst mogelijke aantal.